4 augustus 2020
Decentrale sanitatie: hoe verder?
Waterschap Vallei en Veluwe en STOWA hebben een literatuuronderzoek laten uitvoeren naar kansrijke nieuwe concepten en technologieën die kunnen bijdragen aan de verdere ontwikkeling en verduurzaming van nieuwe sanitatie. Op 18 juni 2020 vertelde onderzoeker Mirit Hoek van WUR tijdens de online Sani-Meet meer over de resultaten van dit onderzoek. Ze pleitte ervoor meer aandacht te besteden aan inzameling, transport en besparing, juist omdat daar veel duurzaamheidswinst valt te halen.
Uit het onderzoek van Mirit Hoek blijkt dat er op dit moment veel aandacht uit gaat naar de (decentrale) verwerking (zuivering plus hergebruik) van afvalwater, en veel minder naar inzameling en transport. Ook studies die zich richten op besparing (bijvoorbeeld op energie of grondstoffen) zijn sterk ondervertegenwoordigd. De besparingsstudies die er wel zijn, richten zich vooral op waterbesparing. Studies die zich richten op winning, richten zich vooral op nutriënten (vooral N en P). De ondervertegenwoordiging van studies naar inzameling- en transporttechnologie is opmerkelijk omdat veel technologen juist aangeven dat zuivering of winning veel efficiënter kan indien stromen meer uniform en meer geconcentreerd zijn. Toch is dit blijkbaar nog geen drijfveer om er grootscheeps onderzoek naar te doen.
Op grond van haar onderzoek adviseert Mirit Hoek om bij de toekomstige ontwikkelingen van decentrale systemen de komende tijd vooral in te zetten op technologische vernieuwing bij de inzameling en het transport. Die vernieuwing zou zich met name moeten richten op 6 focuspunten: het besparen van water, het hergebruik van water, het lokaal benutten van de nutriënten in het afvalwater, het verder minimaliseren van emissies (met name aandacht voor micro’s), de monitoring en sturing van decentrale systemen en tot slot de multifunctionaliteit van de voorzieningen. Veel aandacht is er al geweest voor energiewinning en grondstoffenwinning; deze ontwikkelingen zullen wel doorgaan en behoeven geen extra impuls, aldus Hoek.