Skip to main content Skip to main nav

8 juli 2024

Nieuwe klimaatstatistiek gepresenteerd

In het project ‘Meteo-onderzoek 2021-2024’ van STOWA hebben onderzoekers van HKV en het KNMI twee jaar lang gewerkt aan het verbeteren van de meteorologische informatievoorziening voor het regionale waterbeheer. Op 25 juni jl. gaven Dorien Lugt van HKV en Henk van den Brink van KNMI tijdens een drukbezocht webinar een toelichting op de nieuwe klimaatstatistiek die in dat verband is afgeleid.

De klimaatstatistiek is voor de waterschappen van groot belang om hun watersystemen te testen op extreme neerslag en om door te rekenen wat het effect is van maatregelen om die klimaatrobuuster te maken. Denk daarbij bijvoorbeeld aan extra waterberging of grotere gemaalcapaciteit. De huidige klimaatstatistiek was afgeleid van de KNMI klimaatscenario’s uit 2014, maar vorig jaar verschenen nieuwe klimaatscenario’s.   Dat was de aanleiding om de klimaatstatistiek opnieuw af te leiden. 

Extreme neerslaggebeurtenissen

De nieuwe klimaatstatistiek geeft voor de zichtjaren 2033, 2050, 2100 en 2150 extreme neerslaggebeurtenissen weer (zowel jaarrond als winterperiode), voor duren vanaf 10 minuten tot en met 9 dagen. Waar in de oude klimaatstatistiek nog gewerkt werd met drie bandbreedtes (bovengrens, ondergrens en midden) per scenario, heeft men bij de nieuwe klimaatstatistiek besloten deze bandbreedtes niet te gebruiken. In plaats van drie tabellen per scenario levert de nieuwe statistiek er per scenario nog maar één op, de beste schatting voor dat scenario. Daarnaast zijn er deze keer 3 scenario’s (laag, midden en hoog) in plaats van 4 (Gl, Gh, Wl, Wh). Daarmee zijn er voor gebruikers veel minder tabellen om uit te kiezen. De scenario’s geven inzicht in de mogelijke sociaaleconomische ontwikkelingen en - daarmee verband houdend - de hoeveelheid broeikasgassen die wereldwijd wordt uitgestoten. Hoe minder uitstoot, hoe beperkter de temperatuurstijging en des te beperkter de neerslagextremen. 

De belangrijkste conclusie was volgens Lugt en Van den Brink dat de getallen in de nieuwe klimaatstatistiek in lijn zijn met de hoeveelheden extreme neerslag die waren berekend met de KNMI klimaatscenario’s uit 2014. Maar een eenvoudige vergelijking met de oude statistiek is niet te maken, omdat de definitie van scenario’s op een aantal punten van elkaar verschillen, gaf Lugt aan. 

Toename extreme neerslag

Vergelijkingen ten opzichte van het huidige klimaat zijn wel te maken. De extreme neerslag neemt bij korte duren (een dag of minder) toe: van drie procent in het lage scenario (alle zichtjaren) tot 33 procent bij het hoge scenario in het zichtjaar 2150. Bij neerslagduren vanaf vijf dagen en meer zie je ook een toename, maar die is lager, tot 15 procent bij het hoge scenario in 2150, aldus Lugt.  Dat extreme neerslag toeneemt, betekent ook dat een extreme gebeurtenis van nu in de toekomst vaker zal voorkomen. De neerslag die nu eens in de tien jaar valt, valt in 2050, 2100 en 2150 eens in de negen jaar in het lage scenario en eens in de 3 jaar in 2150 in het hoge scenario.

Behalve het afleiden van de nieuwe klimaatstatistiek werden er in het Meteo-onderzoek nog enkele andere deelprojecten uitgevoerd, zoals een onderzoek naar droogtestatistiek en een onderzoek naar seizoensverwachtingen.

Meer weten?

Of download de onderzoeksrapporten van het onderzoek:

STOWA 2024-03 | Praatplaat ‘Welke neerslaginformatie is er beschikbaar?’

Het rapport over de selectie van buien volgt nog, evenals een technisch achtergrondrapport met daarin een verantwoording over de wijze waarop de nieuwe klimaatstatistiek is afgeleid.