Skip to main content Skip to main nav

4 juli 2018

Onderzoek rubbergranulaat

Rubbergranulaat op kunstgrasvelden kan tot plaatselijke vervuiling van de bermgrond en waterbodem leiden. Dat blijkt uit onderzoek dat het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) en STOWA hebben uitgevoerd in opdracht van het ministerie van I&W en de waterschappen.

De milieubelasting ontstaat doordat rubbergranulaatkorrels van kunstgrasvelden worden meegesleept door mensen of bijvoorbeeld door het gebruik van bladblazers. Hierdoor kunnen rubbergranulaatkorrels tot enkele meters naast het veld op de bermgrond terechtkomen.
Daarnaast lekken stoffen uit rubbergranulaat, en mogelijk uit de onderlaag van het veld, weg naar het drainagewater. Dit betreft regenwater dat via de sportvelden in de bodem terechtkomt en van daaruit via buizen wordt afgevoerd naar een sloot. In het slootwater worden de concentraties zodanig verdund, dat ze geen schade veroorzaken. Wel binden de meeste stoffen zich aan bagger op de slootbodem. In de waterbodem zijn wel effecten gemeten.

Om het milieu te beschermen, adviseert het RIVM verspreiding van rubberkorrels naar de bermgrond te voorkomen en om de uitstoot van stoffen via het drainagewater te beperken.

In het licht van de conclusie en de aanbevelingen van het rapport beveelt de Unie van Waterschappen aan om een aanvullende milieurapportage voor rubbergranulaat verplicht op te nemen in het zorgplichtdocument. Ook vindt de Unie dat er voldoende controle moet zijn op naleving van de zorgplicht. Daarnaast moeten partijen op zoek naar milieuvriendelijker alternatieven. Dit met het oog op de taak van de waterschappen.

Meer informatie?

 

  • STOWA-rapport 2018-37