12 juli 2022
Samen (net-)werken voor schoon water
Alles zit mee op 1 juli: de zon schijnt uitbundig, de 160 deelnemers van het symposium ‘Samen werken aan schoon water’ zijn blij elkaar na drie jaar weer live te kunnen ontmoeten, en de resultaten van de projecten van de Kennisimpuls Waterkwaliteit zijn veelbelovend. Maar er is meer nodig dan onderzoek alléén. We moeten nú actie ondernemen om de doelen van de Kaderrichtlijn Water in 2027 te behalen. En dat moet sámen.
In de tuin van leerhotel Het Klooster in Amersfoort zijn al ruim voordat het symposium begint de eerste deelnemers aanwezig om collega’s te ontmoeten. Met welke verwachtingen zijn zij hiernaartoe gekomen? Annette Beems-Uum, Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier: “Vandaag is een feestelijke afronding van vier jaar onderzoek. Ik ben benieuwd naar de uitkomsten van de projecten, maar ook naar de open eindjes.” Thomas ter Laak, onderzoeker Chemische Waterkwaliteit aan de Universiteit van Amsterdam, sluit daarbij aan: “Vandaag is een soort bezegeling van een unie van een aantal kennisinstituten. Vaak opereren die vanaf hun eigen eiland, maar de vraagstukken waar we voor staan, zijn niet op te lossen door één instituut.”
Gedragsverandering nodig
Dagvoorzitter Pauline de Wilde opent de bijeenkomst. “De ondertitel van de bijeenkomst is van kennis naar impuls. Naar actie dus. Naar verandering. Dat is niet gemakkelijk, want daar ligt iets aan ten grondslag: verandering van gedrag.” Inspirator Karl Raats is aanwezig om de deelnemers die gedragsverandering aan den lijve te laten ervaren. Hij trapt gelijk goed af. ‘Maak een gat in een vel papier dat groot genoeg is om met z’n tweeën doorheen te stappen, waarbij je de randen van het papier heel laat.’ Er zijn stijlverschillen in de uitvoering: doeners rammen een gat in het papier en denkers vouwen het papier heel precies. Weer anderen wachten rustig af en spieken bij elkaar. Uiteindelijk komen de meesten uit op een lang lint waar je niet doorheen kunt stappen. Raats: “Het brein heeft een strategie gekozen, waarop je anticipeert.” De vervolgvraag van Raats is dan ook niet ‘kán het een gat worden’, maar ‘hóe kan het een gat worden?’ Met als wijze les de oproep, je af te vragen wat jouw vraagstuk nog nodig heeft om tot een oplossing te komen.
Drie pitches
Na deze eye opener is het tijd om inhoudelijk de boel op scherp te zetten. Welke resultaten zijn er de afgelopen vier jaar geboekt, en wat is er nog nodig? Drie sleutelfiguren in de strijd voor schoner water krijgen een podium. Mattie Busch, hoofd Waterkwaliteit en -kwantiteit bij het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat geeft aan trots te zijn op wat er is gebeurd is de afgelopen vier jaar. Naast dat er in verschillende projecten de vraag- en aanbodkant heel mooi zijn samengebracht, zijn er ook prachtige tools ontwikkeld die we zo in de praktijk kunnen gebruiken.” Maar we zijn volgens hem nog niet klaar, want we voldoen nog niet aan de Kaderrichtlijn Water (KRW). “De KRW biedt naast uitdagingen ook een enorme kans: zo heeft één maatregel vaak effect op meerdere doelen, ook op het gebied van natuurherstel. Dus moeten we de verbinding zoeken met andere domeinen. Daarvoor hebben we denkers, maar ook doeners nodig. De waterkwaliteit is een eerste levensvoorwaarde. Daaraan met elkaar werken en kijken wat er wél kan, is dé grote uitdaging van deze tijd.”
Sander Mager, portefeuillehouder waterkwaliteit van de Unie van Waterschappen en dagelijks bestuurder waterschap Amstel, Gooi en Vecht vindt het geweldig hoeveel kennis er in de kennisimpuls is verzameld. Maar hij uit ook zijn zorgen: “Ik zie dat we ons vooral richten op het herstel van de maatregelen van gisteren.
Maar we moeten de oorzaak veranderen. En die ligt vaak buiten het watersysteem. Die boodschap vinden we als waterbeheerders lastig. Omdat we daarmee moeten erkennen dat we aan het einde van de maakbaarheid zijn, en dat we tegen de grenzen van het systeem aanlopen. We moeten echter zonder schroom aangeven wat we niet kunnen en waar we anderen nodig hebben. Wat staat ons te doen? Onze rol pakken als autoriteit op het gebied van waterkwaliteit. Adresseren waar het niet goed gaat, agenderen en anderen aanspreken. Er is in Nederland een groot impliciet vertrouwen dat er altijd wel iemand het water schoonmaakt, maar het handelen van burgers doet ertoe. Het echt aanpakken van het probleem doet pijn, omdat we onze houding en ons gedrag moeten veranderen. Het begint bij het besef dat je als waterschap voor deze opgave staat. Wat mij betreft zijn we er klaar voor.”
Marleen van Rijswick, hoogleraar Europees en nationaal waterrecht aan de Universiteit Utrecht:
“Er zijn drie vragen die we ons als sector de komende tijd moeten stellen. De eerste vraag is hoe we dingen gaan organiseren. Daar hebben we de anderen bij nodig en regels moeten worden gehandhaafd waarop je mensen kunt afrekenen. De tweede vraag is wie die maatregelen moet nemen. Ik word nerveus als ik hoor dat het behalen van de KRW-doelen onze gezamenlijke verantwoordelijkheid is en dat we daar nog vier jaar voor nemen. Iedereen moet nu zijn of haar eigen verantwoordelijkheid nemen. De derde vraag is wat we willen doen. We hebben te maken met een normatieve dimensie. Mensen maken integraal onderdeel uit van een gezond ecosysteem. Die boodschap moet je verkondigen, daar moet je eerlijk over zijn. Vertel dat schoon water een gezond systeem is, in plaats van het mensen op te leggen. Dan pas voelen mensen zich verantwoordelijk.”
Tussen de oren
Daarbij sluit deelnemer Merijn de Jong strategisch adviseur bij IPO zich aan: “We moeten ervoor zorgen dat de opgave waarvoor we staan voor iedereen – inwoners, landbouwsector en overheid – duidelijk is. Deze gebiedsaanpak moeten we samen doen.” Ook Jan Peter van der Hoek, directeur Innovatie van Waternet, pleit voor versnelling: “Er is veel bereikt. Ik hoop dat we kunnen doorpakken en de resultaten kunnen implementeren in het grondwaterbeleid. De meeste aandacht moet gaan naar de verontreinigers: de landbouw en de industrie.” Geen gemakkelijke boodschap: hoe krijg je die bij iedereen tussen de oren? Van Rijswick: “Je overtuigt mensen niet met alleen argumenten. Het moet anders. Mensen moeten de gevolgen ervaren van het verontreinigde water.” Mager: “Ik ben niet ontevreden hoe waterkwaliteit een issue is geworden, het onderwerp heeft de aandacht van de Tweede Kamer. Maar we moeten het niet alleen aan elkáár vertellen, maar ook op allerlei plekken buiten onze sector.”