20 mei 2022
Satellieten brengen (kans op) beregening in beeld
Uit onderzoek van STOWA blijkt dat het mogelijk is om (de kans op) beregening in kaart te brengen met behulp van satellietinformatie, in combinatie met kenmerken van het agrarisch areaal, zoals gewastype en bodemopbouw. Het is wel nodig om de gehanteerde methodiek door te ontwikkelen, te valideren en te kalibreren, aldus de onderzoekers.
Door de droge zomers van afgelopen jaren is het gebruik van beregeningsinstallaties gestaag toegenomen. Daarom is er behoefte aan een actuele inschatting van (de kans op) beregening waardoor de belangen van waterschap, landbouw en drinkwater en de druk op het watersysteem beter ingeschat en afgewogen kunnen worden in extreme (droge) situaties. Maar het instrument biedt ook mogelijkheden om gericht te kunnen handhaven indien er sprake is van onttrekkingsverboden van grond- of oppervlaktewater.
Het beregenen van landbouwpercelen kan tijdens het groeiseizoen een substantiële onttrekking van oppervlaktewater en grondwater betekenen. De onttrokken hoeveelheden en de locaties van de beregening worden in Nederland echter niet structureel geregistreerd. Om toch kwantitatieve analyses te kunnen doen, wordt in het waterbeheer op dit ogenblik nog gewerkt met een potentiële beregeningskaart van Alterra (nu: WUR) uit 2012 (Massop, Schuiling, & Veldhuizen, 2012).
In opdracht van STOWA en ESA hebben eLEAF en HydroLogic nu een beregeningskaart opgesteld voor het (droge) jaar 2018. De landelijke beregeningskaart is gebaseerd op verschillende bronnen, waaronder satellietdata, modeldata (van onder andere het Landelijk Hydrologisch Model en OWASIS) en openbare datasets. De basis van de kaart is het Basisregistratie Gewaspercelen (BRP). De geproduceerde beregeningskaart geeft op veldniveau inzicht in de waarschijnlijkheid dat beregening heeft plaatsgevonden. De methodiek en bijbehorende kaart zijn een eerste verkenning. Het is nodig om de ontwikkelde methodiek te kalibreren en te valideren.
Inmiddels wordt gewerkt aan een vervolg waarin de kennis van het project ‘Droogte Zandgronden Nederland’ wordt gecombineerd met de voorliggende studie. Dit vervolg zal leiden tot een verbeterslag en een nieuwe kaart. Deze kaart zal worden ondergebracht en worden beheerd via het Nationaal Hydrologisch Instrumentarium (NHI).