22 maart 2019
Studie naar uitheemse rivierkreeften
STOWA laat samen met enkele waterschappen en andere partijen onderzoek doen naar de factoren die de aan- of afwezigheid van uitheemse rivierkreeften in wateren bepalen. Deze stap moet uiteindelijk leiden tot oplossingen voor de sterk toegenomen aanwezigheid van deze exoten. De kreeften kunnen een negatief effect hebben op de waterkwaliteit. Maar mogelijk ook op de waterveiligheid en baggeraanwas.
De afgelopen periode is de aandacht voor uitheemse rivierkreeften sterk toegenomen. De kreeften kunnen een negatief effect hebben op de waterkwaliteit en vormen daarmee een risico voor de doelen van de Kaderrichtlijn Water en Natura-2000. Daarnaast leiden ze vermoedelijk tot extra baggeraanwas en in sommige gebieden lijkt de waterveiligheid onder druk te staan als gevolg van gravende kreeften. Ten slotte hebben de uitheemse rivierkreeften effect op de commerciële binnenvisserij, waarbij ze mogelijk enerzijds de visbiomassa beperken en anderzijds een geliefd vangstobject aan het worden zijn.
Waterbeheerders zoeken naar mogelijkheden om de negatieve gevolgen van de kreeften te verminderen of te stoppen. Op dit moment zijn die er niet. Wegvangen is tot nu toe niet succesvol gebleken in watersystemen zoals we die in Nederland hebben.
Het project
Tot dusver ontbreekt belangrijke kennis om te komen tot mogelijke maatregelen. We weten tot dusver bijvoorbeeld niet waarom op de ene locatie veel uitheemse rivierkreeften zitten en op andere (nabij gelegen) locaties veel minder. Dit onderzoek onderzoekt welke factoren dit bepalen. Deze factoren geven richting aan mogelijke maatregelen die beheerders van gebieden die nu te maken hebben met hoge dichtheden aan met name rode Amerikaanse rivierkreeft, kunnen nemen. Deze soort is in de grootse aantallen aanwezig en veroorzaakt de meeste problemen.
Binnen het onderzoek worden op 100 tot 150 locaties dichtheden aan kreeften bepaald. Het betreft locaties met veel of juist weinig kreeften. Op die locaties wordt ook informatie verzameld over allerlei factoren waarvan vermoed wordt dat ze een rol kunnen spelen bij de kreeftendichtheid. Vervolgens wordt statistisch bepaald of er verbanden te vinden zijn tussen de kreeftendichtheden en de bepaalde factoren (bijvoorbeeld habitatstructuur en bodem- en oppervlaktewaterkwaliteit).
Samenwerking
STOWA is opdrachtgever en penvoerder. Deelnemende partijen zijn: het Gebiedsakkoord Oostelijke Vechtplassen, Waterschap Rivierenland, het Hoogheemraadschap van Delfland, het Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard, VBNE/OBN, Waternet (via het Gebiedsakkoord Oostelijke Vechtplassen), het Hoogheemraadschap de Stichtse Rijnlanden, Het Hoogheemraadschap van Rijnland, Waterschap de Dommel, en Wetterskip Fryslân.