19 november 2018
Van A naar beek
Judith Westveer deed met financiële steun van STOWA promotie-onderzoek naar de ecologische mechanismen van verspreiding en (her)kolonisatie na beekherstel. Hoe verloopt dit proces en waarom verloopt het soms anders dan we denken en hopen? In het boekje 'Van A naar Beek geeft ze antwoorden.
Beken en rivieren voorzien ons van drinkwater, kunnen landbouwgrond irrigeren, watermolens aandrijven en afvalwater afvoeren. Maar nadat vorige eeuw de beken werden omgevormd tot kanalen om sneller te kunnen irrigeren, aandrijven en afvoeren, ging het hard achteruit met de natuur in de Nederlandse beekdallandschappen. Wetenschappers en waterschappers werken nu samen om dit te herstellen.
Beken mogen weer door het landschap kronkelen, oevers zijn weer groen en oude bomen vinden een laatste rustplaats in het beekwater. De Nederlandse beken zien er weer uit zoals vroeger. Of toch niet helemaal? Uit onderzoek blijkt dat de kleine waterdieren (aquatische macrofauna: insectenlarven, waterkevers, waterslakken, waterpissebedden, mosseltjes etc.) niet of nauwelijks de herstelde beken gaan bewonen.
Dit is een probleem, want deze diertjes houden bepaalde ecologische processen in een beek draaiende; ze filteren het water, halen belangrijke voedingsstoffen uit de bodem en helpen bij de afbraak van blad. Daarnaast is macrofauna een essentiële voedselbron voor vissen en vogels.
We weten dat macrofauna vanuit hun geboortegrond naar het nieuwe, herstelde gebied moet komen, maar volgens welke strategie gebeurt dat? Vvia lucht of water? Vliegend, zwemmend of drijvend? En over welke afstanden vindt dit plaats? En zodra de macrofauna aankomt op een nieuwe plaats, welke condities zijn dan bepalend voor het koloniseren, overleven en voort- planten van alle verschillende soorten? Daar gaat het boekje 'Van A naar Beek' over.