11 november 2019
Warmte uit water en de wet..
Waterbeheerders en drinkwaterbedrijven hebben de nodige juridische speelruimte om de mogelijkheden van aquathermie - het terugwinnen van warmte uit afvalwater, oppervlaktewater en drinkwater - te benutten. Dat is de belangrijkste conclusie van onderzoek dat STOWA en Dunea i.s.m. het netwerk Aquathermie hiernaar hebben laten uitvoeren.
De belangstelling voor aquathermie is de laatste jaren sterk toegenomen. De waterschappen en Rijkswaterstaat hebben hiervoor veel aandacht gevraagd bij de totstandkoming van het Klimaatakkoord. Deze aandacht heeft er toe geleid dat op tientallen locaties de haalbaarheid van aquathermieprojecten wordt onderzocht.
Waterbeheerders kunnen een belangrijke bijdrage leveren aan de warmtetransitie, omdat zij warmte uit afvalwater en oppervlaktewater kunnen aanbieden. Maar daarbij worden ze wel met de nodige vragen geconfronteerd. Welke rol kunnen en mogen ze spelen? Hoe zit het met de verdeling van de (schaarse) warmte, onder welke voorwaarden mag warmte geleverd worden en aan welke eisen moeten contracten met afnemende partijen voldoen?
Dit rapport over het juridisch kader van aquathermie geeft antwoorden op deze vragen. Uit het onderzoek is gebleken dat de juridische mogelijkheden voor waterbeheerders behoorlijk groot zijn. Wel is het van belang dat beleidskeuzen goed onderbouwd worden en dat de samenwerking met andere partijen transparant is. Dit betekent dat bestuurders de vraag moeten beantwoorden op welke wijze zij hun water willen inzetten als duurzame warmtebron en in hoeverre zij hierin zelf willen sturen. Het onderzoek bevat drie casussen met oppervlaktewater, afvalwater en drinkwater als bron en respectievelijk Rijkswaterstaat, een waterschap en een drinkwaterbedrijf als beheerder.