30 januari 2019
Onderzoek naar mogelijke afname watergebonden insecten
STOWA is een onderzoek gestart naar mogelijke afname van insecten die geheel of gedeeltelijk afhankelijk zijn van oppervlaktewater. Daarbij wordt ook onderzoek gedaan naar mogelijke trends en mogelijke oorzaken.
Eind 2017 ging een schok door natuurminnend Nederland en de rest van de wereld. . Of beter gezegd over de hele wereld. Uit onderzoek van de Radboud Universiteit Nijmegen bleek dat in de afgelopen 27 jaar de biomassa van vliegende insecten met meer dan 75 procent is afgenomen in beschermde natuurgebieden van Duitsland. Dat het niet goed gaat met bijen en vlinders, was al langer bekend. Dat veel weidevogels zoals de grutto sterven als kuiken door gebrek aan voedsel – lees insecten – is ook al bekend. Maar dat de afname van insecten zo dramatisch is als nu wordt aangenomen, is een nieuw feit.
De vraag is of de trends ook waarneembaar zijn bij de insecten met een aquatische levensfase. Dat is van belang, niet alleen om redenen van biodiversiteit (natuurkwaliteit), maar ook om te kunnen beoordelen of de biologische doelen van de Kaderrichtlijn Water nog haalbaar zijn. STOWA werd gevraagd hiernaar een onderzoek te starten. Hierbij is de samenwerking met EIS Kenniscentrum voor insecten (gelieerd aan Naturalis) en de Radboud Universiteit gezocht om de trends met mogelijke oorzaken te onderzoeken van insecten met een aquatische levensfase.
In een vooronderzoek is gebleken dat de data in Limnodata Neerlandica, een door STOWA opgezette centrale databank voor watergebonden organismen (nu te benaderen via nlbif.nl), niet voldoen aan de kwaliteitscriteria. Er is daarom een inventarisatiefase gestart. Hierbij worden bij zeven waterschappen verspreid over Nederland gegevens opgehaald over het voorkomen van macrofauna-organismen (waaronder insecten), alsmede de daarbij horende omgevingsvariabelen. In februari 2019 komt deze set van gegevens beschikbaar voor nader onderzoek naar trends in voorkomen over de laatste decennia. Als deze ook hier worden gevonden, wordt vervolgens een onderzoek gestart waarbij onderzocht wordt of er oorzaken voor zijn te identificeren.
Voor nadere informatie kunt u zich wenden tot Bas van der Wal.