Skip to main content Skip to main nav

22 november 2019

Rode Amerikaanse rivierkreeft

STOWA heeft samen met een grote groep waterbeheerders, de Vereniging van bos- en natuurterreineigenaren VBNE en de Provincie Noord-Holland een onderzoek laten uitvoeren naar mogelijke relaties tussen omgeving en de mate van voorkomen van de rode Amerikaanse rivierkreeft. Dit zou handvatten kunnen bieden voor bestrijding of beheersing van de populatie. Vooralsnog zijn deze relaties niet gevonden.

Uitheemse rivierkreeften veroorzaken diverse problemen bij het waterbeheer. Ze hebben negatieve effecten op de waterkwaliteit, ze verhogen vermoedelijk de baggeraanwas en ze kunnen schade aanbrengen aan oevers en waterkeringen. Helaas zijn eenduidige bestrijdings- of beheermethoden nog niet bekend. In het onderzoek is gekeken waarom op bepaalde plekken juist veel en op andere plekken juist minder van deze kreeften voorkomen, om te achterhalen wat de sturende factoren zijn.

In het onderzoek is op 138 locaties in (West-)Nederland de dichtheid aan rode Amerikaanse rivierkreeften bepaald, samen met een lange lijst aan abiotische en biotische variabelen. Denk hierbij aan soorten waterplanten, talud, oevertype, dikte van de sliblaag, beheer, voedselrijkdom van het water en de bodem en de aanwezigheid van predatoren. Vervolgens zijn er diverse statistische analyses uitgevoerd om mogelijke verbanden te ontdekken. Het eindrapport met resultaten wordt op dit moment geschreven, maar de voorlopige uitkomsten kunnen nu al worden gedeeld. Belangrijk om te vermelden is dat ze op al de onderzochte locatie verspreiding geen belemmerende factor was. Hun aan- of afwezigheid kan niet worden verklaard door mogelijke fysieke barrières.

Weinig kieskeurig
Uit de voorlopige resultaten blijkt dat het moeilijk is om patronen in kreeftendichtheid te duiden. Dit betekent dat de rode Amerikaanse rivierkreeft weinig kieskeurig lijkt voor zijn woonplek en voedsel. Er waren vooraf verwachtingen dat er onder andere relaties zouden zijn tussen dichtheden aan deze kreeften en de hoeveelheid waterplanten, of factoren die een goede waterkwaliteit indiceren, het oevertalud, predatiedruk of beheer. Maar hiertussen zijn geen verbanden gevonden.

Er komt wel naar voren dat de maximale dichtheid aan rode Amerikaanse rivierkreeften (de draagkracht van het systeem) soms een verband laat zien met bepaalde variabelen. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om schuilmogelijkheden; hoe meer die er zijn, hoe meer kreeften er in potentie kunnen voorkomen. Ook lijken de kreeften goed te gedijen bij hoge dichtheden van een aantal uitheemse plantensoorten uit Noord-Amerika zoals waterwaaier, smalle waterpest en ongelijkbladig vederkruid.

Handelingsperspectief
Uit de voorlopige resultaten kan worden geconcludeerd dat - kijkend naar mogelijkheden om het watersysteem aan te passen op zo’n manier dat de kreeften er niet meer kunnen voorkomen of het minder prettig vinden - het handelingsperspectief voor bestrijding of beheer van de rode Amerikaanse rivierkreeft vrijwel afwezig is. Deze voorlopige conclusie richt de ogen nog meer op het wegvangen van kreeften als beheersmaatregel. Of deze maatregel uitvoerbaar is en effectief kan zijn, is nog onderwerp van onderzoek en van discussie.

Bij Waternet loopt al langer onderzoek naar het wegvangen van kreeften in de Molenpolder. De Good Fish Foundation, NetVISwerk en de WUR (Wageningen University & Research) gaan, afhankelijk van een subsidie van het ministerie van LNV, mogelijk ook een onderzoek doen naar het wegvangen van kreeften. Bij dit initiatief is ook de Unie van Waterschappen en een aantal waterschappen betrokken. Ook zal er een MKBA (maatschappelijke kosten baten analyse) worden uitgevoerd door HHSK en Waternet, met STOWA als opdrachtgever, waarbij kosten en baten voor het wegvangen van kreeften zullen worden afgewogen.

De verwachting is dat het rapport met de definitieve conclusies begin 2020 verschijnt.

> Meer informatie over het onderzoek