8 juni 2020
Onderzoek naar effecten droge zomers macrofauna in beken
Het droogvallen van beken in 2018 was een dramatisch gezicht, maar ook een kans om te leren wat de impact is van zo’n catastrofe op beekgebonden macrofauna. Waterschappen en provincies hebben daarvoor samen extra metingen uitgevoerd. Dit gebeurde in het kader van een STOWA-project waarin onderzoek wordt gedaan naar de effecten van droogval op beekgebonden waterfauna. Onlangs verscheen een artikel over het onderwerp op H2O online. Helaas zijn droogvallende beken ook nu weer actueel.
De ecologische impact van droogte verloopt in beken stapsgewijs, aldus de opstellers van het artikel. De omvang neemt toe naarmate de droogte langer duurt. Het begint met een afname van de stroomsnelheid, gevolgd door verminderd contact tussen water en oever bij een dalend waterpeil, het wegvallen van de stroming, het fragmenteren van de loop en ten slotte volledige droogval.
In Nederland is weinig informatie voorhanden over de effecten van droogval van permanent watervoerende laaglandbeken op macrofauna. Wel is bekend dat stagnatie en droogval vooral negatieve gevolgen hebben voor stromingsminnende soorten.
Dit zijn vaak de kenmerkende soorten die in de KRW-maatlatten worden gebruikt om de ecologische kwaliteit te bepalen.
Het artikel is van de hand van Ralf Verdonschot (Wageningen Environmental Research), Piet Verdonschot (Wageningen Environmental Research, Universiteit van Amsterdam), Bert Knol, Gertie Schmidt (Waterschap Vechtstromen), Mark Scheepens (Waterschap de Dommel), Bart Brugmans (Waterschap Aa en Maas), Peter van Beers (Waterschap Vallei en Veluwe), John Lenssen (Waterschap Rijn en IJssel)