Skip to main content Skip to main nav

Nut en noodzaak van seizoensverwachtingen meteo-onderzoek ten behoeve van het waterbeheer. Deelrapport 5

Dit rapport - deelrapport 5 van het STOWA-project ‘Meteo-onderzoek ten behoeve van het waterbeheer' - behandelt de beoordeling van kwaliteit van seizoens-weersverwachtingen. Het rapport geeft een overzicht van meteorologische seizoensverwachtingen en biedt inzicht in kansrijke toepassingen voor het Nederlandse waterbeheer. Het rapport beschrijft wat Nederlandse waterbeheerders reeds doen met deze verwachtingen, wat men ermee zou kunnen in de toekomst en wat daarvoor nodig is.

Droogte en zoetwaterbeschikbaarheid zijn actuele thema's. Het is belangrijk voor beleids- en uiteindelijke investeringsbesluiten om het risico van droogte goed inzichtelijk te hebben. Inzicht in de verwachte lange-termijn ontwikkelingen is daarbij zeer relevant. Meteorologische instituten als het ECMWF produceren reeds geruime tijd (sub-) seizoenale verwachtingen. Deze verwachtingen bieden inzicht in de te verwachten weerdynamiek op (sub-) seizoenale tijdschalen tot zeven maanden in de toekomst. Deze verwachtingen bieden daarom, in theorie, inzicht in de ontwikkeling van watersystemen op de middellange termijn via verwachtingen van neerslag, temperatuur, en verdamping.

Seizoensverwachtingen worden echter nog niet veelvuldig toegepast in het Nederlandse waterbeheer. Doel van dit rapport is daarom om een overzicht te geven van de state-of-the-art van meteorologische seizoensverwachtingen en inzicht te bieden in kansrijke toepassingen in het Nederlandse waterbeheer. We beschrijven wat het Nederlandse waterbeheer reeds doet met de verwachtingen en wat het Nederlandse waterbeheer er mee zou kunnen in de toekomst en wat daarvoor nodig is.

Het ECMWF levert vanaf 2017 elke maand een ensembleverwachting van 51 globale seizoensverwachtingen van zeven maanden in de toekomst, genaamd SEAS5. SEAS5 heeft een ruimtelijke resolutie van 0.25 ̊ (ongeveer 25 km). De SEAS5-verwachting bevat verwachtingen van de dagelijkse neerslagsom, variabelen om de referentiegewasverdamping uit te rekenen en andere variabelen zoals windsnelheid.

De voorspelkracht van meteorologische seizoensverwachtingen in Nederland is beperkt tot enkele weken vooruit. Meteorologische seizoensverwachtingen hebben in Nederland dus relatief weinig meerwaarde ten opzichte van reguliere verwachtingen op de middellange termijn van enkele weken. In andere gebieden, waar het weer bijvoorbeeld sterk beïnvloed wordt door grootschalige fluctuaties als El-Nino, kan dit anders zijn en zijn verwachtingen tot zeven maanden vooruit wél zinvol. In West-Europa is dat echter niet geval en een horizon van ongeveer twee weken doorgaans gezien als maximale, verwachtingshorizon voor atmosferische processen (Lorenz, 1969).

Echter tonen de verschillende studies en projecten genoemd in dit rapport aan dat er wel degelijk meerwaarde zit in het gebruik van de meteorologische verwachtingen om inzicht te bieden in de ontwikkeling van hydrologische variabelen als rivierafvoer en grondwaterstanden tot 1 à 2 maanden vooruit. De voorspellende kracht wordt mede veroorzaakt door het relatief lange geheugen van deze systemen. Deze voorspelhorizon biedt Nederlandse waterbeheerders relevante informatie voor het operationele waterbeheer. Deze rapportage biedt naast inzicht in de voorspelkracht seizoensverwachtingen van meteorologische en hydrologische variabelen, een overzicht van onderzoeken waar toepassing voor het Nederlands waterbeheer zijn of worden onderzocht.

De resultaten van het project ‘Meteo-onderzoek ten behoeve van het waterbeheer’ worden vervat in zes deelrapporten, te weten: