Skip to main content Skip to main nav

Robuuste bemonsteringsmethode voor rwzi’s om verwijderingsrendementen van organische microverontreinigingen te bepalen

Dit rapport doet verslag van een onderzoek naar de wijze waarop verwijderingsrendementen van organische microverontreinigingen worden bepaald. Uit dit onderzoek blijkt dat de prestaties van bestaande rioolwaterzuiveringsinstallaties (rwzi’s) en van technologieën voor vergaande verwijdering van micro’s niet correct worden gemeten. Op basis van dit onderzoek wordt een nieuwe monsternamemethode voorgesteld op basis van mengmonsters. Deze methode geeft een flinke kwaliteitsimpuls aan de berekende verwijderingsrendementen waardoor deze representatief kunnen worden berekend.

STOWA onderzoekt samen met de waterschappen en het Ministerie van IenW hoe de verwijdering van organische microverontreinigingen (micro’s) door rwzi’s verhoogd kan worden om de oppervlaktewaterkwaliteit te verbeteren. Voor het verhogen van de zuiveringsprestatie zijn aanvullende technologieën nodig. Om deze doelmatig te ontwerpen is gedegen inzicht nodig in de huidige prestaties van de rwzi’s. Actiefslibsystemen verwijderen immers ook al gedeeltelijk microverontreinigingen. Als goed inzichtelijk is wat de zuiveringsprestatie van een rwzi in de huidige situatie is, kan ook goed worden vastgesteld welke verwijdering nog extra moet worden behaald met een aanvullende, nieuw te realiseren technologie op de rwzi. Een over- of ondercapaciteit kan op deze manier zoveel mogelijk worden voorkomen. Daarnaast kan het overall rendement van het actiefslibsysteem en de aanvullende zuivering in de nieuwe situatie dan zo goed mogelijk worden gemonitord en geëvalueerd.

 

Uit dit onderzoek blijkt dat de prestaties van bestaande rioolwaterzuiveringsinstallaties (rwzi’s) en van technologieën voor vergaande verwijdering van micro’s niet correct worden gemeten; er worden fouten gemaakt in de bemonstering van influenten en effluenten van rwzi’s. Zonder effectieve en efficiënte monitoring (monstername, dataverwerking, analyse, rapportage, en dergelijke) is het niet mogelijk om een effectieve invulling te gegeven aan een kerntaak van waterschappen: zorgen voor schoon water. De oorzaken van de geconstateerde fouten zijn een systeemfout in de bemonstering en de invloed van regenweer. Maar ook te weinig aandacht - en dus tijd en geld - voor betrouwbare monstername. Hierdoor ontstaan problemen om te voldoen aan de toekomstige EU-richtlijn Stedelijk Afvalwater op het gebied van verwijdering van medicijnresten en andere organische microverontreinigingen. Los daarvan is een grote investering op een rwzi zonder voldoende zicht op het effect van die investering geen goed idee.

 

Op basis van dit onderzoek wordt een nieuwe monsternamemethode voorgesteld op basis van mengmonsters. Hiermee worden nagenoeg alle spreidingsbronnen, die gevonden zijn in dit STOWA-onderzoek, sterk beperkt. Alhoewel er veel aandacht en tijd is gestoken in het betaalbaar en pragmatisch maken van deze nieuwe methode, zal de aangepaste werkwijze en inzet van personeel de nodige aanpassingen en aandacht vergen. Momenteel wordt deze methode daarom uitgewerkt in een praktische werkinstructie. Hierbij is aandacht voor type monsternamekasten, logistiek en opslag van monsters, vereiste werkzaamheden en verdeling hiervan tussen waterschap en laboratorium, benodigde personele capaciteit, etcetera. Met deze werkinstructie kunnen de waterschappen met (plannen voor) demo’s om vergaand micro’s te verwijderen, aan de slag onder het motto ‘lerend implementeren’. Door al lerende te doen kan de methode worden geoptimaliseerd.