Skip to main content Skip to main nav

Waterkwantiteit in het veen. Watervraag, watertekort en wateroverlast door waterinfiltratiemaatregelen en vernatting in het veenweidegebied

Het tegengaan van bodemdaling en broeikasgasemissies via vernattingsmaatregelen zorgt in veenweidegebieden voor een verandering van de waterbalans. De hoeveelheid water die er nodig alsook de kans op wateroverlast of watertekort, zijn afhankelijk van de genomen maatregel en de eigenschappen van een gebied. In dit rapport worden deze relaties beschreven op basis van beschikbare model- en meetstudies.

Om broeikasgasemissies en bodemdaling te beperken, is het noodzakelijk om de grondwaterstand in veengebieden te verhogen. De maatregelen kunnen zowel effect hebben op de watervraag (en daarmee een mogelijk watertekort) als op de mate waarin wateroverlast optreedt. In deze studie is voor de verschillende veenweidegebieden wat de mogelijk verwachte toename is van de watervraag, het watertekort en wateroverlast door het nemen van vernattingsmaatregelen.

Het uitgevoerde onderzoek bestond uit drie fases. In de eerste fase is een literatuurstudie gedaan en zijn interviews afgenomen met specialisten, dit om de beschikbare kennis te verzamelen. In fase 2 is een synthese gemaakt van de verzamelde kennis en gegevens om inzicht te krijgen in het effect van vernattingsmaatregelen op het watersysteem in het veenweidegebied. Uit deze analyse komen kennishiaten naar voren. Die zijn in fase 3 op een rij gezet.

Op basis van modellen lijkt er overeenstemming te bestaan  ten aanzien van de toename van de watervraag. Dit geldt niet alleen voor de watervraag op perceelsniveau, maar ook voor de watervraag op regionaal niveau. Wel hebben de eigenschappen van het veenweidegebied en het areaal waar de vernattingsmaatregelen worden toegepast, grote invloed op de uiteindelijke watervraag.

De ruimtelijke variatie in de watervraag komt ook terug bij analyses over het mogelijke watertekort. Het is duidelijk dat aan de watervraag niet in alle gevallen kan worden voorzien. Nu al ontstaan in droge perioden lokaal watertekorten. Maar als het klimaat verder opwarmt én de zeespiegel verder stijgt én dezelfde eisen worden gesteld aan de waterkwaliteit als nu, neemt de watervraag dermate toe dat de vraag de aanvoer van zoetwater door de Rijn ver overstijgt.

Naast watertekorten speelt ook de wateroverlast een belangrijke rol binnen waterschappen. Op basis van de beschikbare berekeningen lijken de effecten mee te vallen. Veel van de wateroverlast treedt op in de polders zelf. In de polder kan de toename echter wel groot zijn, afhankelijk van de ligging van de polder in het watersysteem.

Deze studie moet worden gezien als een eerste verkenning waarbij een aantal kennishiaten rond watervraag, watertekorten en wateroverlast zijn geadresseerd. In het rapport staan enkele aanbevelingen om een aantal zaken nader te onderzoeken.

Kennisprogramma Veen en Water

Dit rapport is gemaakt in opdracht van STOWA, als onderdeel van het Kennisprogramma Veen en Water. Dit programma is opgezet om de ‘veenwaterschappen’ te ondersteunen bij de benodigde veranderingen om het waterbeheer in veenweidegebieden vorm te geven. Naast de meer inhoudelijke vraagstukken over het waterbeheer, zijn er ook vragen over de taken en bevoegdheden van waterschappen in relatie tot bodemdaling en de beperking van de broeikasgasemissies. > Meer informatie