Verwijdering van PFAS bij vergaande zuiveringstechnieken
De meeste vergaande zuiveringstechnieken voor het verwijderen van organische microverontreinigingen (waaronder geneesmiddelen) verwijderen geen PFAS, of ze doen dat slechts in slechts in beperkte mate. Bronaanpak heeft de voorkeur. Dat is de belangrijkste conclusie uit van een onderzoek waarin vijftien pilots en drie demonstratie-installaties voor de verwijdering van microverontreinigingen zijn getest op PFAS verwijdering. Adsorptietechnieken (met name die met niet-fossiele adsorptiematerialen) en nanofiltratie met fijne membranen zijn nog het meest veelbelovend.
Publicatienummer |
2024-29 |
Thema |
Waterkwaliteit, Nieuwe stoffen |
Datum |
|
Het onderzoek naar PFAS bij vergaande zuiveringstechnieken is uitgevoerd in het kader van het Innovatieprogramma Microverontreinigingen uit rwzi-afvalwater (IPMV). In de periode 2019-2023 zijn binnen het IPMV een aantal innovatieve technieken verkend op haalbaarheid en, indien kansrijk, opgeschaald naar een pilot. In twaalf van de in totaal vijftien pilotonderzoeken is naast de verwijdering van medicijnresten aanvullend ook de verwijdering van PFAS onderzocht. Ter referentie zijn ook drie demonstratie-installaties onderzocht die zijn uitgerust met een (voor medicijnresten) bewezen effectieve vergaande zuiveringstechniek. Omdat het aantal bemonsterde locaties en het aantal herhalingen per techniek beperkt is, moeten de resultaten overigens als indicatief beschouwd worden en kunnen slechts met de nodige voorzichtigheid naar andere locaties worden door vertaald.
Uit het onderzoek komt naar voren dat onder de geteste procescondities de bijvangst aan PFAS-verwijdering in de meeste gevallen nihil of beperkt is. Alleen nanofiltratie met de allerfijnste membranen bleek in staat om PFAS voor meer dan 80 procent te verwijderen. De onderzochte adsorptietechnieken met niet-fossiele adsorptiematerialen (DEXfilter en AdOx) hebben tijdens het onderzoek niet optimaal gefunctioneerd, maar zijn na verdere optimalisatie mogelijk in staat hogere verwijderingsrendementen voor PFAS te halen.
Bij de keuze voor een techniek voor vergaande zuivering van rwzi-effluent is bijvangst in de vorm van PFAS verwijdering één van de factoren om mee te wegen. Een goed inzicht in de aanwezigheid van PFAS in het influent en effluent van de rwzi is daarbij van belang. Bij de aanwezigheid van PFAS precursors kan er sprake zijn van een ogenschijnlijke toename van PFAS tijdens de zuivering. Dit wordt veroorzaakt door omzetting van PFAS precursors, dat wil zeggen: van niet gemeten onbekende naar wel gemeten bekende PFAS.
Het is belangrijk te realiseren dat de onderzochte adsorptie- en membraanfiltratietechnieken weliswaar PFAS verwijderen uit de te lozen waterstroom, maar dat daarmee de PFAS slechts is geconcentreerd of verplaatst naar een andere matrix. Ze vormen daarmee geen eindoplossing. Het beladen adsorptiemateriaal of de geconcentreerde stroom die overblijft, zal op dit moment verbrand moeten worden. STOWA onderzoekt de mogelijkheden om met een zogenaamde Ball Mill de geconcentreerde PFAS te vernietigen.