Skip to main content Skip to main nav

Afleiding effluentsamenstelling rwzi’s vanuit KRW-doelen

Voor verschillende rioolwaterzuiveringen (rwzi’s) in Nederland is nog niet vastgelegd hoe negatieve effecten op de waterkwaliteit door lozingen van gezuiverd afvalwater (effluent) beperkt kunnen en moeten worden. Met name door KRW-doelen (voor met name nutriënten) van ontvangende oppervlaktewateren te koppelen aan de eisen die aan het effluent moeten worden gesteld. In dit rapport wordt de huidige stand van zaken toegelicht rondom de doelen voor effluentlozingen door rwzi’s en wat de juiste aanpak is voor het afleiden van deze doelen.

Tot de bronnen die bijdragen aan de verslechteren van de waterkwaliteit horen de rwzi’s, die rioolwater zuiveren en het gezuiverde water vervolgens lozen op een watersysteem. Om te bepalen welke maatregelen op een rwzi getroffen zouden moeten worden, kan een nieuwe effluentsamenstelling worden afgeleid die aansluit bij de KRW-doelen. Dit draagt bij aan de verbetering van de kwaliteit in het ontvangende oppervlaktewater. 

In Nederland zijn de waterschappen bevoegd gezag voor de regionale (eigen) wateren en Rijkswaterstaat voor de (grotere) Rijkswateren, waarbij alle rwzi’s onder beheer van de waterschappen vallen. De complexiteit van de KRW-regelgeving en methoden voor afleiding van impact van lozers, en toepassing van een veelvoud van methoden om maatregelen te bepalen om waterkwaliteit te verbeteren, hebben ertoe geleid dat voor veel rwzi’s nog geen heldere normen voor effluentsamenstelling zijn afgeleid ,of dat hier nu nog niet aan wordt voldaan. 

De waterschappen hebben belangrijke vragen gedefinieerd over de rol van rwzi’s en het afleiden van de eisen voor effluentsamenstelling. STOWA en de Unie van Waterschappen hebben daarop een onderzoek uit laten uitvoeren om deze vragen te beantwoorden en de huidige stand van zaken in kaart te brengen wat betreft de verwijdering van de nutriënten stikstof (N) en fosfor (P). Dit rapport omschrijft de uitkomsten van dat onderzoek, waarbij o.a. alle waterschappen geïnterviewd zijn over hun aanpak en een juridisch onderbouwde adviesaanpak is geformuleerd. 

Uit het onderzoek blijkt dat voor verschillende rwzi’s in Nederland nog geen effluentsamenstelling is afgeleid en/of nog geen (extra) maatregelen op de rwzi’s zijn gepland om de KRW-doelen te behalen. Bij de waterschappen die wel een afgeleide KRW-effluentsamenstelling hebben bepaald, wordt deze nog niet altijd gehaald. Aanbevolen wordt om snel actie te ondernemen om maatregelen vast te stellen, te prioriteren en te realiseren, om zo dicht mogelijk bij de KRW-doelen te komen in 2027; in feite had dit al in 2024 moeten zijn gebeurd. 

Voor de groep rwzi’s waar geen maatregelen gepland zijn én geen KRW-effluentsamenstelling is afgeleid, moet worden onderzocht of het gerechtvaardigd is dat geen actie ondernomen wordt (bijvoorbeeld omdat KRW-doelen behaald worden door effectievere maatregelen op andere bronnen). Dit betekent dat zowel Rijkswaterstaat als de waterschappen nog wat stappen te zetten hebben, waarbij aanbevolen wordt de in het rapport geformuleerde adviesaanpak te volgen.