Ontwikkelingsprogramma Regionale Keringen (ORK): Droogte
Het is droog in Nederland en dat zien we ook terug bij de regionale keringen. Echter, de meteorologische droogte vormt geen maatlat voor de droogte van de kaden zelf en inspectie van de kaden blijft daarom een belangrijke schakel. In het kader van het Ontwikkelingsprogramma Regionale Keringen (ORK), onderzoekt STOWA samen met Rijkswaterstaat en de hoogheemraadschappen Delfland, Rijnland en Schieland en de Krimpenerwaard de effecten van verdroging van boezemkades in tijden van langdurige droogte.
Projectcode |
479.252 |
Uitvoerders |
Rijnland, Delfland, Schieland, RWS |
Thema |
Waterveiligheid, Aanwijzen, normeren, toetsen en verbeteren |
Startdatum |
|
Einddatum |
|
Tags |
Droogte-inspecties zijn voor waterschappen een grote inspanning. Bij veel waterschappen vormt het neerslagtekort de basis rond besluiten om droogte inspecties uit te voeren. Tijdige signalering van de verdroging van de kaden is belangrijk, maar meteorologische droogte is een beperkte schatter voor risico’s rond uitdrogende kades. Miramap heeft de Droogtescan ontwikkeld, welke een directere schatting geeft van de actuele uitdroging van kades. De Droogtescan is een tool die met behulp van satellietdata de vochtigheid van de dijk schat en dit visualiseert in een applicatie. > Naar de droogtescan
Voor het gebruik van satellietdata voor dijkmonitoring is een hoge ruimtelijke resolutie nodig. Een dijk is lang en smal, waardoor de grondresolutie van de beelden (pixels) zo klein mogelijk moeten zijn. Wanneer pixels behalve de dijk zelf een deel van het achterland of het water bedekken wordt dit meegenomen in de pixelwaarde en ontstaat een verkeerde inschatting van de vochttoestand. De vereiste hoge ruimtelijke resolutie betekent echter wel dat niet alle soorten satellieten en sensoren in aanmerking komen voor dijkmonitoring. Voor continue monitoring is daarnaast een hoge temporele resolutie nodig, zeker als op sommige dagen een satellietbeeld niet (geheel) gebruikt kan worden door te veel bewolking. Met Droogtescan wordt om de 5 dagen gemeten in pixels van 10 bij 10 meter. Deze ruimtelijke resolutie is net genoeg voor een dijk. Door bewolking komt de temporele resolutie op gemiddeld 2-3 keer per maand uit. Door gebruik te maken van Droogtescan kan de ontwikkeling van de droogte in de tijd én binnen een dijkvak gemonitord worden.
Het onderzoek
Het onderzoek richt zich vooraleerst op het vergelijken van de vlak dekkende bodemvochtschattingen op basis van satellietbeelden met in-situ metingen van de bodemvochtigheid in de onverzadigde zone. Daarnaast wordt gekeken naar de relatie tussen bodemvocht in de onverzadigde zone en de ligging van het freatische vlak. De in-situ metingen worden gebruikt om modelparameters te verbeteren zodat we het effect van een uitdrogende dijk op de stabiliteit van de betreffende droogtegevoelige kaden beter kunnen bepalen. De in-situ metingen vinden plaats op 10 locaties (dwarsraaien) in west Nederland bij de eerder genoemde drie waterschappen. De standaard meetopstelling is weergegeven in onderstaande figuur.
De meetlocaties zijn medio 2020 ingericht. In de dijk wordt de grondwaterstand en de bodemvochtigheid in de onverzadigde zone gemeten welke op afstand kunnen worden uitgelezen. Gedurende tenminste 1 jaar zullen gegevens van de meetraaien en satelliet verzameld worden. Met deze gegevens hopen we uiteindelijk een belangrijke vraag te kunnen beantwoorden: kan de actuele stabiliteit van droogtegevoelige kaden in tijden van droogte worden afgeleid van satellietwaarnemingen. Het voordeel van Droogtescan ten opzichte van andere methoden, zoals de SPEI-waarde, is dat de droogtetoestand van de dijk zelf geschat wordt, vlakdekkend, in plaats van de meteorologische droogte. Streven is om uiteindelijk de satelliet waarnemingen te koppelen aan de droogte en stabiliteit van de kaden.