Skip to main content Skip to main nav

Evaluatie Innovatieprogramma Microverontreinigingen uit rwzi-afvalwater (IPMV)

Innovatieve technieken om microverontreinigingen te verwijderen op rwzi’s zijn klaar voor de praktijk, blijkt uit het evaluatierapport van het Innovatieprogramma microverontreinigingen uit rwzi-afvalwater (IPMV). Het programma heeft aangetoond dat er nieuwe kansrijke technieken beschikbaar zijn om microverontreinigingen uit rwzi effluent te verwijderen. Deze technieken bieden qua verwijderingsrendement, kosten en/of CO2-voetafdruk voordelen ten opzichte van de technieken waarmee ze zijn vergeleken: ozon, PACAS (poeder-actiefkool) en GAK (granulair actiefkool).

De afgelopen 5 jaar zijn binnen het IPMV een groot aantal innovatieve technieken verkend op haalbaarheid. Indien de haalbaarheidsstudie daartoe aanleiding gaf, werden de onderzochte (combinatie van) technieken vervolgens beproefd in een pilot. In deze studie zijn de resultaten van vijftien pilotonderzoeken samengevat en met elkaar vergeleken. Uit de studie komt naar voren dat de referentietechnieken ozon en PACAS vanuit kostenoogpunt interessant blijven, maar dat nieuwe technieken wat betreft CO2-voetafdruk, verwijderingsrendement en/of de verwijdering van nutriënten voordelen bieden.

Geconcludeerd wordt dat de onderzochte innovatieve technieken vaak voordelen bieden in vergelijking met de referentietechnieken, zowel qua verwijderingsrendement, als wat betreft kosten en duurzaamheid. Een voorbeeld hiervan is de ontwikkeling van biologische actiefkoolfiltratie (BAKF) waardoor de standtijd van granulair kool aanzienlijk verlengd wordt en microverontreinigingen biologisch afgebroken worden. Een ander voorbeeld is de ontwikkeling van nieuwe adsorbentia, zoals cyclodextrines en high-silica zeolieten. Dit als alternatief voor actief kool. Voor verschillende van de technieken liggen er nog onderzoeksvragen die in een vervolgpilot of full scale onderzoek beantwoord dienen te worden.

De opstellers van het rapport geven aan dat de keuze voor een techniek, of combinaties van technieken, altijd een situatiespecifieke afweging is. Afhankelijk van de kenmerken van de rwzi, de concentraties microverontreinigingen en bromide, (beperkingen ten aanzien van) de netaansluiting, beschikbaar budget en duurzaamheidsdoelstellingen moet per rwzi een afweging worden gemaakt voor de optimale oplossing

Wat is het Innovatieprogramma Microverontreinigingen uit rwzi-afvalwater?

Het Innovatieprogramma Microverontreinigingen uit afvalwater (IPMV) was onderdeel van de nationale programma Ketenaanpak Medicijnresten, geïnitieerd door het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat. Het IPMV was een vijfjarig programma dat liep van 1 januari 2019 tot en met 31 december 2023. STOWA coördineerde de uitvoering van dit programma. Het doel van dit programma was om snel de weg vrij te maken voor veelbelovende nieuwe technieken, verbeteringen van bestaande technieken of innovatieve combinaties van bestaande technieken. Op die manier krijgen waterschappen binnen vijf tot zeven jaar meer verwijderingstechnieken tot hun beschikking waaruit ze de beste keuze kunnen maken voor hun eigen rioolwaterzuiveringen. 

Het draaide in het programma vooral om het geven van antwoorden met betrekking tot deze (combinaties van) technieken, op de volgende vragen:

• Wat is het jaargemiddeld verwijderingsrendement voor geselecteerde gidsstoffen (eis >80 procent voor zeven van de elf geselecteerde gidsstoffen over de gehele rwzi)? En hoe kan dit door vertaald worden naar de stoffen in de EU richtlijn?

• Wat is de mate waarin ecotoxicologische risico’s door lozing van afvalwater op oppervlaktewater worden verminderd ten opzichte van de referentietechnieken PACAS, GAK en ozon? 

• Wat zijn de kosten (operationeel en investering) ten opzichte van de referentietechnieken?

• Hoe verhoudt zich de duurzaamheid (CO2-voetafdruk) ten opzichte van de referentietechnieken?

Innovatieve technieken zijn allereerst beoordeeld in een haalbaarheidsstudie waarna 15 kansrijke technieken opgeschaald zijn naar pilotschaal. De resultaten van deze 15 pilotonderzoeken zijn op uniforme wijze beschreven in rapportages.