Het denkstappenmodel. Handreiking voor de aanpak van vraagstukken over stedelijk water
STOWA en Stichting RIONED hebben een model ontwikkeld dat gemeenten en waterschappen helpt doelen en effecten centraal te stellen bij het nemen van maatregelen voor het optimaliseren van het stedelijk waterbeheer (en niet de inspanning).
Publicatienummer |
2014-27 |
Thema |
Waterkwaliteit, Water in de stad |
Datum |
|
In het Bestuursakkoord Water is afgesproken dat de doelen en effecten centraal staan en niet de normen of geleverde inspanning. Dat geldt ook voor praktische zaken als nieuwe lozingen, het realiseren van waterberging, heroverweging van een bergbezinkbassin, problemen met bestaande lozingen of uitbreidingen van een rioolstelsel. Vanuit de praktijk kwam de vraag hoe beheerders hiermee kunnen omgaan. Hierop hebben STOWA en Stichting RIONED ter ondersteuning een denkstappenmodel ontwikkeld.
Drie stappen
Het denkstappenmodel werkt van grof naar fijn en bestaat uit drie delen:
- Grove schifting. Eerst bepalen gemeente en waterschap gezamenlijk op basis van een snelle beoordeling of er een probleem is. Alleen als er problemen te verwachten zijn of dit onduidelijk is, gaat men verder met stap 2.
- Nadere analyse. In deze stap analyseren gemeente en waterschap gezamenlijk de eventuele problemen. Dit geeft een duidelijker beeld van de ernst en oorzaken. Op basis van de nadere analyse bepalen de partijen of maatregelen nodig zijn.
- Maatregelen. In dit laatste deel bekijken waterschap en gemeente gezamenlijk welke maatregelen nodig zijn om het probleem op te lossen of de ambities te realiseren. Daarbij brengen zij ook de kosten in beeld.
Veel vraagstukken zullen geen probleem vormen. Het gezamenlijk vaststellen van dat feit in stap 1 geeft de mogelijkheid om dat ook te formaliseren. Als het minder duidelijk is of een vraagstuk daadwerkelijk een probleem is, biedt stap 2 de mogelijkheid om dat nader te onderzoeken. Daaruit blijkt of maatregelen gewenst zijn of niet. Als maatregelen nodig zijn, bekijken de partijen in stap 3 welke maatregelen mogelijk zijn en of deze daadwerkelijk bijdragen aan het oplossen van het probleem. Is dat niet mogelijk of zijn de kosten te hoog? Dan kunnen gemeente en waterschap de gezamenlijke ambitie opnieuw vaststellen (en gaat u terug naar stap 2).
Samenwerking en maatwerk
Om het model te kunnen gebruiken, moeten gemeenten en waterschappen aan drie voorwaarden voldoen: een gezamenlijke ambitie, kennis van het functioneren van de riolering, het watersysteem en de maatschappelijke functies die het water ter plaatse vervult en het volgen en sturen van keuzes, maatregelen en effecten. Essentieel is dat de denkstappen uitgaan van maatwerk en van samenwerking tussen gemeenten en waterbeheerders.
Geen voorschrift, maar houvast
De denkstappen geven geen antwoorden op de vraagstukken en schrijven geen normen voor. De stappen zijn uitdrukkelijk niet als voorschrift bedoeld, maar als een proces dat houvast biedt. Vak- en gebiedskennis blijven onmisbaar. In de praktijk zijn (nieuwe) lozingen vaak de aanleiding tot vraagstukken over stedelijk water, zoals lozingen van bedrijven of riooloverstortingen. Daarbij is niet de lozing bepalend, maar het functioneren van het gehele stedelijke watersysteem in relatie tot de doelen en ambities. gemeente en waterschap kunnen de denkstappen gebruiken bij dergelijke vraagstukken, maar bijvoorbeeld ook als doelen en ambities wijzigen.