Indicatiewaarden van aquatische organismen (KIWK)
Dit rapport laat zien dat de aanwezigheid van soorten op een bepaalde locatie niet één-op-één het gevolg is van abiotische, niet-levende milieuomstandigheden (nutriëntenconcentratie, doorzicht, stroming, ecotoxiciteit en dergelijke), maar dat er veel meer factoren bepalen waarom soorten aan- of afwezig zijn. Het rapport werd geschreven in het kader van de Kennisimpuls Waterkwaliteit.
Publicatienummer |
2021-53 |
Thema |
Waterkwaliteit, Realiseren van ecologische waterkwaliteitsdoelen (KRW) |
Datum |
|
Sinds de invoering van de Kaderrichtlijn water (KRW) heeft de ecologie een centrale plaats gekregen bij het beoordelen van de kwaliteit van oppervlaktewateren. Voor verschillende groepen organismen – waterplanten, vissen, algen en macrofauna - zijn maatlatten opgesteld om de toestand te beoordelen. Op basis van de soortensamenstelling en de mate waarin de soorten voorkomen (abundantie) wordt een ecologisch kwaliteitsscore berekend. Deze wordt weer vertaald in één van vijf oplopende kwaliteitsklassen. De indicatorsoorten in de maatlatten zijn zo gekozen, dat ze gevoelig zijn voor verstoring; ze geven dus een indicatie van de kwaliteit. Deze gevoeligheid is afgeleid van bestaande kennis over de verspreiding van soorten in combinatie met de op locatie heersende abiotische milieuomstandigheden.
Nieuw onderzoek laat steeds duidelijker zien dat het voorkomen van soorten niet alleen een gevolg is van een optelsom van milieufactoren. De respons van soorten op de omgeving blijkt sterk contextafhankelijk. Een milieufactor oefent namelijk nooit alleen invloed op een soort uit, maar maakt altijd deel uit van een complex van factoren. Daarnaast wordt de aanwezigheid van een soort en de relatie van een soort met milieufactoren ook weer beïnvloed door de aan- of afwezigheid van andere soorten. Deze inzichten maken duidelijk dat we anders naar de aanwezigheid van soorten op een locatie moeten gaan kijken.
Dit rapport geeft een aantal aanknopingspunten voor het opnemen van de biologische aspecten bij het interpreteren van de indicatiewaarde van soorten, gaat in op potentiële zeggingskracht van deze soorten en adviseert over de wijze waarop in de toekomst met indicatoren zou moeten worden omgegaan. Daarmee geeft het rapport een beeld van de huidige kennis van de indicatiewaarde van organismen en de wijze waarop we nu en straks kunnen beoordelen, diagnosticeren, evalueren en voorspellen met de informatie afgeleid uit het voorkomen van soorten op een locatie.
Kennisimpuls Waterkwaliteit
Dit rapport is geschreven in het kader van het project Systeemkennis en Ecologie van de Kennisimpuls Waterkwaliteit. Hierin werken Rijk, provincies, waterschappen, drinkwaterbedrijven en kennisinstituten aan meer inzicht in de kwaliteit van het grond- en oppervlaktewater en de factoren die deze kwaliteit beïnvloeden. Daarmee kunnen waterbeheerders en andere partijen de juiste maatregelen nemen om de waterkwaliteit te verbeteren en de biodiversiteit te vergroten.
In het programma brengen partijen bestaande en nieuwe kennis bijeen, en maken ze deze kennis (beter) toepasbaar voor de praktijk. Hiermee verstevigen ze de basis onder het waterkwaliteitsbeleid. Het programma is gestart in 2018 en duurt vier jaar. Het wordt gefinancierd door het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat, STOWA, waterschappen, provincies en drinkwaterbedrijven.