Bij nieuwbouw, ombouw of uitbreiding van een rwzi moet de capaciteit van de installatie worden vastgesteld, zowel voor de hydraulische aanvoer als voor de te verwerken vuillast. De praktijk leert dat in Nederland bij de bepaling van de ontwerpcapaciteit van een rwzi zeer verschillend te werk wordt gegaan. Dit veroorzaakt onzekerheid over de noodzakelijke capaciteit. Een te ruime capaciteit kost geld vanwege ongewenste structurele onderbelasting, een te krappe capaciteit kan aan de andere kant te snel leiden tot noodzakelijke uitbreiding. Het is dus gewenst de onzekerheid rond de noodzakelijke capaciteit van een rwzi zoveel mogelijk te beperken.

Om de verschillen in het vaststellen van de ontwerpcapaciteit te achterhalen, is een schriftelijke enquête gehouden onder de waterkwaliteitsbeheerders.Op basis van de resultaten van deze enquête zijn algemeen aanvaardbare uitgangspunten opgesteld, die als leidraad kunnen worden gebruikt voor een meer eenduidige en transparante werkwijze voor het bepalen van de noodzakelijke capaciteit van rwzi's.

In de leidraad wordt ruim aandacht besteed aan het opstellen van prognoses voor de vuilvracht afkomstig van huishoudens en bedrijven, fluctuaties in de vuilvracht, influenttemperaturen, seizoensinvloeden en de discrepantieproblematiek. Onderhavige leidraad heeft als doel om onzekerheden in de prognoses te beperken en daardoor de prognoses voor de ontwerpcapaciteitvan rwzi's zo scherp mogelijk te krijgen.