Skip to main content Skip to main nav

Sterkte-zwakteanalyse van ecologische instrumenten voor de ontwikkeling van EBEO 2.0

In dit rapport wordt verslag gedaan van de resultaten van een sterkte- zwakteanalyse van een aantal instrumenten voor het beoordelen van de ecologische kwaliteit van oppervlaktewateren aan de hand van de aangetroffen organismen. De analyse heeft plaatsgevonden in het kader van het project EBEO 2.0 (www.stowa.nl/ebeo).

Binnen het project ‘Ecologische Beoordeling 2.0’, kortweg EBEO 2.0, wordt een methode ontwikkeld waarmee waterbeheerders uit monitoringdata meer en betere informatie kunnen halen over de ecologische waterkwaliteit. Het doel is om niet alleen een oordeel te geven over de actuele toestand van het oppervlaktewater, maar ook een diagnose te kunnen stellen. Met andere woorden: antwoord te geven op de vraag waarom deze toestand is zoals die is. Dat doen we door meer en beter gebruik te maken van de kennis over de milieu- en habitatvoorkeuren van aangetroffen organismen. Hiervoor is alle bekende informatie over de milieu-en habitatvoorkeuren van waterorganismen samengebracht in een centrale database.

Deze informatie vormt de input voor een toetsingsinstrument. Er is al een groot aantal toetsingsinstrumenten en kennisregels beschikbaar voor het beoordelen van de ecologische kwaliteit, op basis van de in oppervlaktewater aangetroffen organismen en hun milieu- en habitatvoorkeuren. Vandaar dat de STOWA aan TAUW en RHDHV gevraagd heeft om op deze instrumenten een sterkte-zwakteanalyse uit te voeren om te beoordelen in hoeverre deze helpen bij het stellen van een goede ecologische diagnose. 

Op basis van de uitkomsten van deze sterkte-zwakteanalyse wordt in levende laboratoria (die in het voorjaar van 2024 zijn gestart) een keuze gemaakt voor het gebruik van een of meer instrumenten, het combineren we instrumenten of laten we op basis van de resultaten een geheel nieuw beoordelingsinstrument te ontwikkelen. 

Wat is EBEO 2.0?

In het project ‘EBEO 2.0 ‘werkt STOWA met verschillende partners aan een methode waarmee de waterbeheerders de ecologische toestand van wateren beter kunnen verklaren, in een ook voor niet- ingewijden begrijpelijke vorm. Dat gebeurt door actuele kennis over de eisen die de aangetroffen water- en watergebonden organismen aan hun omgeving stellen, beter te benutten. De methode wordt samen met medewerkers van waterbeheerders gebiedsgericht uitgewerkt in zogenoemde levende laboratoria, met uiteenlopende watertypen. Met name om het draagvlak voor en de praktische bruikbaarheid van de nieuwe methode te waarborgen. 

De nieuwe methode geeft samen met de ecologische sleutelfactoren (www.ecologischesleutelfactoren.nl) - die inzicht geven in de niet-levende omstandigheden waaronder de aquatische levensgemeenschap verkeert - een zo goed mogelijk antwoord op de vraag waarom de ecologische toestand is zoals die is (diagnose). Daarmee krijgen waterbeheerders, maar ook andere verantwoordelijke partijen, meer en betere handvatten voor het afleiden van de juiste waterkwaliteitsdoelen en het nemen van de juiste, kosteneffectieve maatregelen om de toestand te verbeteren en waterkwaliteitsdoelen te halen.