EBEO 2.0. Naar een diagnostische beoordeling van de ecologische waterkwaliteit
In dit project werkt STOWA samen met verschillende partners aan een methode waarmee de ecologische kwaliteit van oppervlaktewateren diagnostisch kan worden beoordeeld. Waterbeheerders krijgen met deze methodiek niet alleen inzicht in de ecologische toestand van hun wateren, maar het geeft ze ook meer inzicht in de vraag waarom die toestand is zoals die is (diagnose). Daarmee geeft het meer en betere handvatten voor het nemen van de juiste, kosteneffectieve maatregelen om de toestand te verbeteren. Maar ook om de effectiviteit van genomen maatregelen te beoordelen. De methode sluit aan bij de huidige KRW-systematiek en de ecologische sleutelfactoren.
Projectcode |
443.389 |
Thema |
Waterkwaliteit, Realiseren van ecologische waterkwaliteitsdoelen (KRW) |
Startdatum |
|
Einddatum |
|
Tags |
Nederland is een land van water. We staan erom bekend onze kennis en kunde van het water naar ‘onze hand’ te zetten. Dat lukt vaak heel goed, maar niet op alle vlakken zijn we even succesvol. Want ondanks het feit dat de waterkwaliteit de afgelopen jaren flink verbeterd is, halen we de KRW-doelen voor veel waterlichamen niet. Waterbeheerders spannen zich echter wel degelijk tot het uiterste in om de waterkwaliteit te verbeteren. Maar de verbeteringen die daardoor worden gerealiseerd, blijven veelal onder de radar. Dat komt mede door de ecologische beoordelingssystematiek die nu wordt gehanteerd, met (meestal) vier waterkwaliteitsklassen. Verbeteringen binnen een klasse blijven onzichtbaar.
Maar er is meer aan de hand. De systematiek is gebaseerd op ondertussen niet meer altijd actuele kennis en inzichten over de aquatische ecologie, geeft vaak een beperkt beeld van de actuele ecologische toestand en heeft (te) weinig diagnostische waarde. Met andere woorden: we kunnen ermee op hoofdlijnen zien hoe de toestand op enig moment is, maar we weten voor onszelf te vaak onvoldoende waarom de toestand is zoals die is. Juist dat laatste - het weten waarom - geeft handvatten voor het nemen van de juiste verbetermaatregelen en behoedt waterbeheerders voor het nemen van ineffectieve maatregelen. Het gaat om het nemen van maatregelen die ons snel dichter bij het afgesproken doel brengen, en om het beoordelen van de effectiviteit van genomen maatregelen. Een ander kenmerk van de huidige systematiek is dat het weliswaar begrijpelijke informatie levert voor deskundigen bij de waterbeheerders, maar niet aansluit bij de informatiebehoeften van andere organisaties die baat hebben bij een goede (ecologische en chemische) waterkwaliteit, zoals natuur(terrein)beheerders, gemeenten en drinkwaterbedrijven.
Wat gaan we doen?
STOWA werkt met verantwoordelijke overheden, waterbeheerders, kennisinstellingen, adviesbureaus en waterschapslaboratoria aan een betere methode voor het monitoren, diagnosticeren en presenteren van de ecologische waterkwaliteit. Deze systematiek voldoet aan de monitoring- en rapportageverplichtingen van Brussel over de actuele ecologische toestand, maar verklaart daarnaast op basis van daadwerkelijk gemeten data veel beter waarom die toestand zo is en waarom we in een aantal gevallen de gestelde doelen niet halen; tegelijkertijd laat het zien dat er wel degelijk vorderingen zijn gemaakt omdat het inzicht geeft in de tot stand gekomen verbeteringen. We maken in de aangepaste methode gebruik van de nieuwste kennis en inzichten. Denk aan lijsten met milieu- en habitatpreferenties van soorten en instrumenten die op basis hiervan een diagnostisch oordeel geven over de ecologische waterkwaliteit. Ook kijken we of we nieuwe monitoringtechnieken kunnen inzetten, zoals eDNA-analyses en bioassays.
EBEO 2.0 en de ecologische sleutelfactoren
Veel waterbeheerders maken nu al gebruik van de ecologische sleutelfactorensystematiek (ESF) – ontwikkeld in opdracht van STOWA. Deze diagnostische systematiek kijkt of voor waterlichamen aan de belangrijkste abiotische (niet-levende) randvoorwaarden wordt voldaan voor een goede waterkwaliteit. Denk daarbij aan nutriëntenbelasting, doorzicht, maar bijvoorbeeld ook de belasting met toxische stoffen (Sleutelfactor Toxiciteit) en stroming. Meer info op www.ecologischesleutelfactoren.nl Als één of meerdere van de sleutelfactoren niet op orde zijn, moeten waterbeheerders die op orde zien te krijgen voor het verbeteren van de ecologische waterkwaliteit. Met deze nieuwe methode vullen we deze abiotische informatie aan met diagnostische informatie van organismen in het water (de biotiek). Zo kijken we niet alleen ‘van buiten naar binnen’, maar ook ‘van binnen naar buiten’ om de waterkwaliteit op orde te brengen.
Een voorbeeld ter verduidelijking: uit de aan- of afwezigheid van bepaalde vissoorten kan een indruk verkregen worden van de mate waarin wateren onbelemmerd met elkaar in verbinding staan. De samenstelling van de insectengemeenschap onder water zegt iets over stromingscondities en de mate waarin het watersysteem (te veel) wordt belast met nutriënten of gifstoffen.
Kosteneffectiviteit
Nederlandse waterbeheerders geven nu naar schatting 70 tot 90 miljoen per jaar uit aan monitoring, maar je kunt vragen stellen over de kosteneffectiviteit. Of de nieuwe methodiek goedkoper of duurder wordt, valt op dit ogenblik nog niet te zeggen. Maar de nieuwe methodiek heeft sowieso een veel betere kosten-batenverhouding, omdat het niet alleen iets zegt over hoe de toestand is, maar ook waarom die zo is en dat je weet wat de belangrijkste knelpunten zijn en met welke maatregelen je die kunt opheffen.
Update: december 2024