Onderzoek naar het voorspellen van de ontwaterbaarheid van slib en PE gebruik
In dit onderzoek zijn gedurende twee jaar slibmonsters genomen van het slib van twee representatieve rioolwaterzuiveringen, rwzi Harnaschpolder en rwzi Bath. Deze monsters zijn uitgebreid gekarakteriseerd. Daarnaast zijn verschillende methoden getest om de ontwaterbaarheid vast te stellen en vervolgens zijn deze resultaten vergeleken met de ontwateringsresultaten die in de praktijk werden gerealiseerd. Het doel was inzicht te krijgen in de belangrijkste factoren die de ontwaterbaarheid van slib beïnvloeden.
Publicatienummer |
2024-23 |
Thema |
Energietransitie, Energiebesparing |
Datum |
|
De ontwatering en afzet van zuiveringsslib is een grote kostenpost voor waterschappen. Een goede ontwatering van het slib bespaart enerzijds op kosten van transport en afzet, maar kost anderzijds (meer) energie en chemicaliën. Waterschappen ervaren grote verschillen in ontwaterbaarheid tussen locaties, maar ook gedurende het seizoen op een specifieke locatie. Dit onderzoek heeft meer inzicht gegeven in de belangrijkste factoren die de ontwaterbaarheid beïnvloeden maar heeft ook laten zien dat de correlaties complex zijn. Regelmatige monitoring van relevante parameters kan helpen om een uitgebreidere dataset op te bouwen om deze complexe correlaties beter te ontwarren, bijvoorbeeld met artificiële intelligentie.
Achtergrond
Waterschappen produceren jaarlijks 1,3 miljoen ton ontwaterd zuiveringsslib. Dit slib wordt voornamelijk verbrand en de kosten voor de afzet bedragen ruim €100 miljoen, terwijl nog eens ruim € 20 miljoen aan kosten worden gemaakt voor het gebruik van chemicaliën voor de ontwatering. De ontwaterbaarheid van slib verschilt sterk van locatie tot locatie en van seizoen tot seizoen. Daardoor is heel moeilijk vast te stellen of altijd de beste ontwateringsprestatie wordt bereikt. Er kan scherper aan de wind worden gevaren als waterschappen beter kunnen vaststellen wanneer de beste prestatie wordt bereikt en welke slibeigenschappen invloed hebben op de ontwaterbaarheid. Dat bespaart kosten.
De resultaten van dit onderzoek maken het mogelijk om een schifting aan te brengen in meetmethoden die relevant zijn gebleken en meetmethoden die minder duidelijke resultaten geven. Daarmee is een eerste basis gelegd. Wel blijken de correlaties tussen ontwaterbaarheid en slibparameters zwak. Daarom is het nodig om gedurende langere tijd een dataset op te bouwen voor de relevant gebleken parameters en ontwateringsresultaten. Omdat verschillende parameters tegelijk invloed kunnen hebben is het aan te bevelen om deze dataset te analyseren met methoden voor multivariate data, zoals artificiële intelligentie. Door een verdere opvolging van de inzichten uit dit onderzoek kunnen waterschappen hopelijk steeds meer grip krijgen op een optimale slibontwatering en het beheersen van de kosten ervan.