Skip to main content Skip to main nav

Afwegingskader zoet-zout dynamiek. Huidige beheerpraktijk

Dit rapport geeft een overzicht van de manier waarop waterschappen in de praktijk omgaan met zoet-zout dynamiek en zoutnormen in hun beheersgebied. Het maakt onderdeel uit van het STOWA-project om te komen tot een afwegingskader zoet-zout dynamiek, dat handvatten kan geven voor de beheerpraktijk. Dit kader is gebaseerd op bestaande kennis en te vinden in STOWA rapport 2025-11.

Uit de studie blijkt dat waterbeheerders in de praktijk verschillend omgaan met de zoet-zoutdynamiek en dat de zoutnormen variëren per regio. Als belangrijkste kennisleemten komt naar voren dat effecten van zoutgehalten op landbouwgewassen, aquatische en terrestrische natuur onvoldoende bekend zijn. Voor de kennisleemten wordt naar verwachting een kennisjarenprogramma 'Omgaan met zout in landbouw, natuur en waterbeheer' gestart.

Om waterbeheerders te faciliteren met het omgaan met zoet-zoutdynamiek heeft STOWA een praktijkgericht afwegingskader ontwikkeld. Het is belangrijk dat dit kader aansluit bij de huidige waterbeheerpraktijk. Om daar inzicht in te krijgen is de voorliggende studie uitgevoerd.

Uit de studie komt naar voren dat waterschappen zich hard inzetten voor voldoende zoetwaterbeschikbaarheid. Gewerkt wordt aan een toekomstbestendig watersysteem, waarbij omgaan met zoet en zout water een onderdeel van vormt. Voor de realisatie hiervan beschikken de waterschappen over aanzienlijke praktische kennis. Waterbeheerders voeren lokale monitoring en handmetingen uit, waardoor ze een nauwkeurig beeld hebben van de lokale situatie in hun gebied. De monitoring richt zich met name op de landbouw. Onderlinge afstemming tussen waterbeheerders vindt beperkt plaats, waardoor de waterbeheerders in de praktijk verschillend omgaan met de zoet-zoutdynamiek en de zoutnormen variëren per gebied. De zoutgehaltes zijn afhankelijk van beschikbaarheid van water en de behoeften van de gewassen. Natuurdoelstellingen worden alleen nagestreefd voor grotere watergangen.

De grootste gesignaleerde kennislacune is de kennis over de invloed van zoutgehalten op gewassen en (kortdurende) zoutpieken op de landbouw en natuurwaarden in een gebied. Ten aanzien van het afwegingskader is naar voren gekomen dat er spanning is tussen de complexiteit van de effectanalyse enerzijds en het gebruiksgemak van het afwegingskader anderzijds. Een te generiek (of abstract) afwegingskader levert onvoldoende concrete (ecologische) onderbouwing om te besluiten wat te doen. Bij een te specifiek afwegingskader bestaat de kans dat de informatievraag aan een waterschap of terrein beherende organisatie te groot wordt waardoor de beslisboom niet meer praktisch bruikbaar is. Voor meer informatie over het afwegingskader zie STOWA-rapport 2025-11.

Geconcludeerd kan worden dat het afwegingskader hulp biedt in de waterbeheerpraktijk. Echter dat het noodzakelijk is om te gaan werken aan de belangrijkste kennislacunes over de effecten van verzilting op landbouw en natuur. Om deze kennishiaten in te vullen wordt er, zoals gezegd, samen met de ministeries van LVVN en I&W, RWS en STOWA gewerkt aan een kennisprogramma.

Dit onderzoek maakt deel uit van het STOWA kennisprogramma DROOGTE!.