Skip to main content Skip to main nav

Slibeindverwerking van de toekomst

Eind 2024 is een gezamenlijke visie op de waterketen 2050 vastgesteld. Uit deze visie blijkt dat de sector voor grote opgaven staan. Naast de doelen voor de zuiveringen is het doel dat de capaciteit voor de verwerking van zuiveringsslib is gegarandeerd. Tegelijkertijd wordt de vraag gesteld hoe waterschappen slim, betaalbaar en duurzaam om kunnen gaan met het verwerkingsproces van zuiveringsslib. Deze vraag wordt in dit rapport niet direct en volledig beantwoord, maar geeft wel duidelijke richting over wat wel kan en wat niet haalbaar is.

In het rapport is stil gestaan bij de ontwikkelingen die invloed hebben op de hoeveelheid en de kwaliteit van het slib in 2050 en aan welke eisen toekomstige verwerkingsinstallaties dienen te voldoen. Er is een overzicht gemaakt van bestaande en nu in ontwikkeling zijnde technologieën. Criteria die essentieel zijn voor het toetsen en vergelijken van deze technologieën zijn: continuïteit, duurzaamheid, flexibiliteit en kosten. Aan de hand van deze criteria is met de ontwikkelingen in het achterhoofd gekeken naar de toekomstige inrichting van de zuivering en de slib(eind)verwerking. De belangrijkste bevindingen zijn:

  • In 2050 vormt het actiefslibproces (biologisch slib) nog altijd een sterke basis voor een hoge effluentkwaliteit, vormt het daarmee een sterke basis voor de inzet van effluent als grondstof voor diverse toepassingen, levert het nog steeds een belangrijke bijdrage aan de energie- en klimaatdoelstellingen, én worden via het slib veel schadelijke stoffen uit het (water)milieu gehouden. Dit is een aspect dat aandacht verdient bij de ontwikkeling van nieuwe zuiveringsconcepten zoals bij fysisch/chemische zuivering van afvalwater.
  • Sommige grondstoffen kunnen beter en efficiënter op de zuivering worden teruggewonnen dan bij de slibeindverwerking en vice versa.
  • Vanuit het perspectief van duurzaamheid zoals dat in dit rapport is toegepast scoort geen van de nieuwe technologieën beter dan de huidige verwerkingsroutes.
  • Afzet van slib naar de landbouw om invulling te geven aan de circulaire economie is niet aannemelijk. Steeds meer wordt duidelijk welke verontreinigingen zoals medicijnresten, microverontreinigingen zoals PFAS, en micro- en nanoplastics in het slib aanwezig zijn. In Nederland voldoet het slib nu al niet aan de bestaande eisen aan slib als het gaat om zware metalen. Buiten Nederland wordt steeds vaker de discussie gevoerd of de afvoer van slib met alle verontreinigingen naar de landbouw nog wel verantwoord is.
  • Optimaliseer de huidige verwerkingsroutes om de impact op het milieu verder te verkleinen en meer grondstoffen terug te winnen, zowel in aantal als in volume.
  • Waterschappen en eindverwerkers kunnen gezamenlijk ondersteuning gegeven aan de doorontwikkeling van veelbelovende nieuwe technologieën naar een volwassen technologie.