Pilottoepassingen van Waterwijzer Landbouw in Laag Nederland
De Waterwijzer Landbouw is in principe ook toepasbaar in Laag Nederland, voor de optimalisatie van de zoetwatervoorziening en waterverdeling om gewasopbrengstderving, veroorzaakt door droogte-, nat-, of zoutschade, te minimaliseren. Dat is de belangrijkste conclusie van een studie waar in vier gebieden is gekeken naar de toepassing van het instrument in Laag Nederland. Er zijn ook verbeterpunten vastgesteld.
Publicatienummer |
2019-31 |
Thema |
Klimaatadaptatie, Zoetwatertekort & droogte |
Datum |
|
De Waterwijzer Landbouw uit 2018 is een instrument voor het bepalen van de effecten op landbouwproductie door veranderingen in hydrologische omstandigheden. Deze veranderingen kunnen veroorzaakt worden door bijvoorbeeld waterbeheer, herinrichtingsprojecten, (drink)waterwinningen, maar ook door de verandering van het klimaat. De Waterwijzer Landbouw kan worden gebruikt voor het vaststellen van landbouwopbrengstderving (schade), maar ook voor het optimaliseren van de waterhuishouding op zowel lokale, regionale als nationale schaal onder veranderende (klimaat)omstandigheden. Hiermee kan de Waterwijzer Landbouw bijdragen aan een klimaatrobuuste(re) inrichting van gebieden.
Ondanks dat het Waterwijzer Landbouw instrumentarium bestaat uit een beschrijving van complexe processen in het bodem-water-plant-atmosfeer systeem, is het ook eenvoudig toepasbaar via metarelaties, in de zogenaamde WWL-tool. Voor specifiek maatwerk kunnen gebruikers de meer complexe modelberekeningen uitvoeren.
Het instrument is tot dusver vooral toegepast in Hoog Nederland, op hogere zandgronden. Onder meer binnen het kennisprogramma Lumbricus. In Laag Nederland zijn de omstandigheden en de vragen anders dan in Hoog Nederland. Het netwerk van waterlopen in Laag Nederland is dichter dan in Hoog Nederland. Het waterbeheer is meer gericht op het beheren van oppervlaktewaterpeilen dan grondwaterpeilen en er komen veel meer klei- en veengronden voor. Daarom is het van belang ook hier pilots te doen die inzicht geven in de voorspellende kracht en de bruikbaarheid van dit instrument voor Laag Nederland. Beheerders in Laag Nederland hebben in het bijzonder vragen gesteld over de technisch inhoudelijke toepassing van de WWL-tool voor hun beheergebieden en over de wijze waarop de resultaten gebruikt kunnen worden in de gebiedsprocessen.
Dit rapport bevat de resultaten van een aantal pilots. Deze zijn uitgevoerd bij de Hoogheemraadschappen Hollands Noorderkwartier in de Koegraspolder, Rijnland in de Haarlemmermeer en Schieland en de Krimpenerwaard in respectievelijk de Koegraspolder, de Haarlemmermeerpolder en de Krimpenerwaard. Waterschap Amstel, Gooi en Vecht heeft daarnaast de Waterwijzer Landbouw zelf toegepast in twee veenweidegebieden: Naardermeer en Groot-Wilnis/Vinkeveen, en dit werd als gemakkelijk ervaren.
De Waterwijzer Landbouw heeft, zo blijkt uit de pilots, duidelijk meerwaarde en kan de waterbeheerder ondersteunen bij het verkrijgen van inzichten in de effecten van maatregelen op ruimtelijke schaal, bij het communiceren ervan binnen een gebiedsproces en bij inpassing van maatregelen in het beleid. Tijdens de pilots kwam naar voren dat de gebruikte bronnen van grondwaterstandsinformatie (invoergegevens voor Waterwijzer Landbouw) op dit ogenblik nog onvoldoende aansluiten bij de werkelijke situaties in de gebieden. Bij het toetsen van de Waterwijzer in Hoog Nederland was overigens ook al duidelijk geworden dat goede en actuele invoergegevens erg belangrijk zijn.
In de pilotgebieden heeft het grondwaterbeheer in percelen (vooralsnog) maar beperkt aandacht. Toch is er interesse in de inzichten die Waterwijzer Landbouw kan leveren voor het optimaliseren van het grondwaterregime en de zoetwatervoorziening in de gebieden.